Portfolio

Olga Grjasnowa – De juridische schimmigheden van een huwelijk

Cover Olga Grjasnowa – De juridische schimmigheden van een huwelijk

Leyla’s cel mat drie bij twee meter en zag eruit als de plaats van handeling van een slechte film noir. Een harde brits en een piepklein raam met tralies ervoor. De lucht was muf en de dagen strekten zich schaamteloos uit. Het grootste deel van de tijd lag Leyla op haar buik, haar handen met handboeien op haar rug gekneveld. Ze walgde van haar lichaam. Ze had al een week niet meer gedoucht. Op haar jurk zaten verschillende lagen opgedroogd bloed en zweet.


Ze was aangehouden vanwege illegale autoraces in de binnenstad van Bakoe. De officiële aanklacht had ‘vandalisme’ kunnen luiden, maar er werd niet eens een klacht ingediend. Autoraces hoorden bij de hobby’s van de Gouden Azeri-jeugd en boden de laatste mogelijkheid om in opstand te komen. Rijkeluiskinderen kochten van hun zakgeld oude Sovjetauto’s, waar je vroeger tien jaar op moest wachten. De races vonden ’s nachts en uitsluitend in drukke buurten plaats, niet zelden kwamen daarbij voetgangers om het leven, wat de charme van het hele gebeuren natuurlijk vergrootte. Niemand wist wie die autoraces had bedacht. De gevangenen gaven niets prijs – en de gevangenbewaarders vroegen er niet naar.


Bij de presidentiële familie waren de autoraces ten strengste verboden, ze behoorden tot de weinige misdrijven die niet met geld konden worden afgehandeld. De jonge chauffeurs – er was nog nooit iemand gearresteerd die ouder was dan zesentwintig – werden doorgaans op het politiebureau vastgehouden en afwisselend door verschillende agenten afgeranseld. Een volstrekt gangbare en voor deze breedtegraad zelfs onschuldige praktijk.


En zo werd Leyla drie keer per dag door een jonge politieman in opleiding afgehaald en met handboeien om naar de verhoorkamer gebracht. Het was dezelfde jongen die haar water en eten bracht – spichtig, klein van gestalte en met de trieste blik van de eeuwige verliezer. De verhoorkamer was groot en leeg, op een smalle tafel en twee stoelen na. Hij bond Leyla’s polsen en enkels vast. Terwijl hij dat deed, voegde de tweede leerling-agent zich bij hen: een geopereerde hazenlip, twee gouden tanden en verder symmetrische trekken met licht gebogen wenkbrauwen, die niet bij het onderste gedeelte van zijn gezicht wilden passen. Ze zou hem herkennen, wanneer en waar dan ook. Zijn rechterhand dwaalde langzaam over Leyla’s dijbeen, bleef hangen bij haar schaamstreek, vond zijn weg naar haar slipje, richtte daar rustig en vastberaden zijn onheil aan en hield alleen even op om het snot weg te vegen dat Leyla uit de diepte van haar keel in zijn gezicht had geslingerd. Misschien beviel Leyla’s ondoordringbare trots hem wel. Toen hij klaar was, sloeg hij haar een paar keer zo hard in haar gezicht dat ze het bewustzijn verloor. Toen ze weer bijkwam, proefde ze bloed in haar mond en voelde ze een hand op haar borst.


Leyla’s balletlerares had haar al vroeg de drie basisvormen van pijn geleerd: constructieve, destructieve en chronische pijn. Het menselijk lichaam was niet geschikt voor ballet – om te kunnen dansen, moest het zichzelf overwinnen. Leyla wende eraan met pijn te dansen; meestal ging het om kneuzingen, ontstekingen ontstaan door overbelasting, pijn aan de lendenwervelkolom en aan de gewrichten. Zolang de pijn constructief bleef, was hij van ondergeschikt belang. Maar als Leyla door een blessure niet kon optreden, huilde ze. Alleen en in bed, zoals de meeste mensen dat doen.


Terug naar Portfolio